Vanaf 1 juli aanstaande gaan Politie en gemeente handhaven op het gebruik van lachgas in de openbare ruimte.
Vanaf die datum wordt het eenvoudiger om een bestuurlijke strafbeschikking uit te vaardigen op grond van de APV. Daarmee wil de gemeente het landelijke lachgasverbod niet afwachten maar al eerder actie ondernemen. Het gebruik van lachgas gaat regelmatig gepaard met overlast.
Onder invloed van lachgas gedragen mensen zich in groepsverband vaak baldadiger. Met het verbod hoopt de politie samen met de boa’s van de gemeente dit gedrag eveneens te beperken.
Het gebruik van lachgas is de laatste jaren in heel Nederland toegenomen. Uit de Nationale Drug Monitor blijkt dat één op de twintig volwassenen ooit lachgas heeft gebruikt. De piek ligt bij de jongvolwassenen in de leeftijdsgroep 20-24 jaar, waar één op de vijf ooit lachgas gebruikt heeft.
Er worden weliswaar zelden, maar toch een aantal keer per jaar meldingen gemaakt van acute neurologische schade na intensief lachgasgebruik. Het Nederlands Brandwondencentra spreekt over ernstige vrieswonden, bijvoorbeeld door gebruikers die ballonnen vullen met een grote lachgastank klemmend tussen de benen en door onoplettendheid levenslange littekens oplopen door bevriezingsletsel.
Het gebruik van Lachgas is verboden op grond van artikel 2:74a: “Het hinderlijk gebruik van verdovende middelen”. Hieronder valt ook lachgas omdat het valt onder ‘daarop gelijkende waar’ als genoemd in dat artikel. Een wijziging van de APV is hierdoor niet nodig om tegen het gebruik van lachgas te kunnen optreden.
De komende tijd zal er door (jeugd)boa’s, wijkagenten en jongerenwerkers op straat gewezen worden op dit verbod zodat de mensen die lachgas gebruiken zich ervan bewust zijn dat er na 1 jul op gehandhaafd gaat worden.